D. i. de naam van een vrouw uit Athene, die door de prediking van Paulus op den Areopagus tot bekeering gekomen is, terwijl de meesten, die Paulus hoorden, spottend of onverschillig zijn prediking verwierpen (Hand. 17 : 34). Dat van degenen, die in Athene tot het geloof kwamen alleen Dionysius en Damaris genoemd worden, doet het vermoeden rijzen, dat zij een aanzienlijke vrouw geweest is.
Dat zij de huisvrouw van Dionysius geweest is, is onbewijsbaar.