Gedurende de vervolging der Christenen onder Decius vielen er velen van het geloof af. Men onderscheidde deze afgevallenen of lapsi in drie klassen.
1°. De sacrificati, dat waren zulken, die om hun leven te redden, geofferd hadden voor de afgoden.
2°. Libellatici, dat waren zij, die niet geofferd hadden aan de afgoden, maar die van den magistraat een bewijs gekocht hadden, dat zij het wel gedaan hadden.
3°. Acta facicienties, dat waren zulken, die valsche verklaringen omtrent hun Christendom afgelegd hadden.
Nu waren er echter ook, die ondanks alle gevaar voor goed en leven, hun belijdenis niet verloochend hadden. Deze werden confessoren of belijders genoemd. Zij stonden in dien tijd in hoog aanzien en genoten veel eer.