Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Concilie van Trente

betekenis & definitie

Concilium Tridentinum.

A. Voorbereiding

Sinds de Witténbergsche Reformatie steeds grooter vorderingen maakte, werd de begeerte naar een algemeen concilie steeds levendiger. Deze begeerte openbaarde zich bij den keizer, de vorsten en de volken; maar de handelingen van de pausen Clemens VII tot Pias IV vormden een keten van intrigues en onwaarheden, om aan de saamroeping van een algemeen concilie te ontkomen. De omgeving van den paus, de geheele curie, die van de ingeslopen dwalingen en misstanden voordeel trok, en de leer van Rome, om, wat eenmaal vastgesteld was, nooit te veranderen en nooit voor de wereld eenig ongelijk te erkennen, dat alles werkte mede, om het saamroepen van een algemeen concilie tegen te houden. Het door Paulus III te Mantua saam geroepen concilie ging door politieke omstandigheden niet door. In 1541 maakte keizer Karel V eindelijk bekend, dat hij een algemeen Christelijk concilie wenschte. Nu schreef paus Paulus III een concilie uit naar Trente, een Italiaansche stad, maar aan de Duitsche grens liggende en tot het Duitsche rijk behoorende (1542). Drie zaken stonden op het agendum :

1°. beslechting van godsdienstige geschillen,
2°. hervorming van kerkelijke misstanden en
3°. een kruistocht tegen de ongeloovigen.

In December 1545 werd het concilie geopend. Men onderscheidt drie perioden in de geschiedenis van het concilie van Trente: de eerste periode onder Paulus III van 1545—1547; de tweede periode onder Julius III van 1551—1552, en de derde periode onder Pius IV van 1562—1563.

B. Samenstelling en manier van werken

De leiding van het concilie berustte bij drie pauselijke legaten, Del Monte, Marcellus Cervini en Reginald Pole. Deze stelden het agendum vast en verkozen de verschillende commissiën. Er werd gestemd niet naar de orde der natiën, maar naar de hoofden. Stemgerechtigd waren de aanwezige bisschoppen en oversten van de verschillende orden. De Italiaansch-gezinden en pauselijk-gezinden hadden van meet af de overhand. Duitsche bisschoppen waren er gedurende de eerste twee perioden slechts acht.

In de 25 zittingen werd slechts door placet bekrachtigd, wat tevoren in de commissiën vastgesteld was. De besluiten werden onderscheiden in decreten en canones. De decreten werden weder onderscheiden in die welke gingen over het geloof (de fide), over de reformatie (de reformatione) en over de discipline (de disciplina). De canones veroordeelden de leerstellingen van andersdenkenden. Feitelijk heerschten op het concilie de Jezuïeten. Keizer Karel V en Frankrijk eischten reformatie, maar het concilie besloot eerst de leer te behandelen en dan de hervormingen, die noodig bleken.

C. Verloop

Eerste periode (1545—1547)

Nadat het concilie in December 1545 geopend was, verlegde de paus het in 1547 naar Bologna. Een deel der bisschoppen bleef in Trente en de keizer eischte den terugkeer der naar Bologna vertrokkenen. Dat baatte niet. Er ontstond verwarring, en, toen de paus stierf, was de eerste periode geëindigd.

Tweede periode (1551—1552). Paus Julius III riep het concilie weder samen in Trente. In Mei 1551 werd het andermaal geopend. De samenstelling was anders dan den eersten keer. Kardinaal Crescentio was voorzitter. De keizer wilde, dat de Protestanten zouden gehoord worden, maar deze konden de reeds genomen besluiten niet wettigen en konden daarom slechts protesteeren. Melanchton had tot dit doel de Confessio doctrinae Saxonicae en Brenz de Confessio Wurtembergensis opgesteld.

Derde periode (1562—1563). In Januari 1562 werd het concilie voor de derde maal geopend te Trente onder paus Pius IV. 270 bisschoppen, meest Italiaansche, waren tegenwoordig. Men behandelde eerst de vraag, of het een nieuw concilie was, dan wel de voortzetting der beide voorgaande. In laatstgenoemden zin werd besloten en daarmede waren alle reeds genomen besluiten gesanctioneerd. De vraag, of men concessies zou doen (kelk voor de leeken en priesterhuwelijk) werd ontkennend beantwoord. Ferdinand was ervoor, om nog een deel der Protestanten te winnen, maar Filips II wilde van geen concessies tegenover ketters weten.

Het concilie werd gesloten met den uitroep: anathema cunctis haereticis anathema, anathema! (vervloekt zijn alle ketters, vervloekt, vervloekt!) De besluiten werden onderteekend door 4 legaten, 2 kardinalen, 3 patriarchen, 25 aartsbisschoppen, 168 bisschoppen, 39 plaatsvervangers van bisschoppen, 7 abten en 7 generaals van geestelijke orden. Duidelijk sprak men uit, in welke verhouding het concilie tot den paus stond (ut in his salva semper auctoritas sedis apostolicae et sic et intelligetur). Voor de rechte exegese der besluiten van Trente werd ingesteld een congregatio cardinalium pro interpretatione et executione sancti concilii Tridentini. Zij moesten echter hun exegese eerst aan de goedkeuring van den paus onderwerpen.

De besluiten van het Tridentinum werden onvoorwaardelijk aangenomen in de. Italiaansche staten, Polen en Portugal; voorwaardelijk onder beding van koninklijke rechten in Spanje, België en Napels; in Frankrijk alleen wat het geloof betreft. In Duitschland werd het Tridentinum nooit formeel aangenomen. Het concilie van Trente was geen vrij Duitsch concilie, ook geen echt oecumenisch concilie, maar het is voor de Roomsch-Catholieke kerk wel de codificeering van de scholastieke Roomsch-Catholieke leer.

D. Inhoud der besluiten

De besluiten, die het concilie nam inzake de Christelijke leer, dragen het stempel van den tijd, waarin ze genomen werden. De invloed der Reformatie is hier en daar duidelijk merkbaar, hoewel het concilie in het wezen der zaak niet afweek van het middeleeuwsch Roomsch-Catholicisme.

De Heilige Schrift werd mede onder invloed van de Reformatie wel hooggeschat, maar aan de apocriefe boeken werd gelijke autoriteit toegekend als aan de canonieke. Naast de Heilige Schrift werd de traditie als bron voor de bijzondere openbaring genoemd en de Vulgata werd voor de alleen-geldende vertaling verklaard. Het recht van uitlegging berustte alleen bij den paus.

De erfzonde werd beschouwd als geheel weggenomen door den doop. De overblijvende begeerte (concupiscentia) is wel brandstof voor de zonde, maar, op zichzelve beschouwd, is ze geen zonde. Na den doop zijn er alleen dadelijke zonden.

De rechtvaardigmaking is de verandering van den zondaar in een rechtvaardige. Zij is niet zondenvergeving, maar inwendige vernieuwing van den mensch. Zij geschiedt niet in eens, maar duurt voort tot den dood.

Over de mis liet men zich in voorzichtige termen uit, maar men behield de aloude leer. Evenzoo handelde men met het vagevuur, de aanroeping der heiligen en de reliquieën.

Over de meeste protestantsche leerstellingen sprak het concilie den banvloek uit (anathema sit). In dat lot deelde ook het priesterhuwelijk.

Verder nam het concilie besluiten, die leiden moesten tot verbetering in eigen boezem. Een reeks van misbruiken werd afgeschaft, de verkoop van aflaten verboden, alhoewel de aflaat op zichzelve verdedigd werd en de geestelijken werden verplicht tot een getrouw vervullen van hun ambt en het leiden van een eerzaam leven.

E. Gevolgen van het concilie

De gevolgen van de besluiten werden duidelijk merkbaar. De pausen, die na het concilie op den stoel van Petrus zaten, hadden den profanen geest van de renaissance niet meer. Ofschoon in verschillende mate arbeidden allen aan den bloei der Roomsch-Catholieke Kerk. De zeden werden in Rome merkbaar beter en een zucht tot verbetering ging door alle landen. De kerk werd bedacht op zelfbehoud. Alle bereikbare middelen werden aangegrepen om het nog overgelaten terrein te behouden en, indien mogelijk, het door de Reformatie verlorene te herwinnen.

Litteratuur: Acta genuina ss. oecumenici concilii Tr. sub Paulo Ilf julio III et Pio ab Angelo Marsarello conscripta 1874. Paolo Sarpi Istoria del concilio Tridentino 1619, met anti-pauselijke tendenz. Daartegen Sforza Pallavicini, Istoria del concilio di Trento 1659, met Jezuïtische tendenz. Van Protestantsche zijde Marten Chemnitz, Examen concilii Tridentini 1565. Verder Symboliek van Oehler, Hofmann, K. Müller e.a. en Paul Tschackert, Herzog, Real-Encyclopaedie XVI.

< >