I. Clemens Romanus wordt door de oudste overleveringen genoemd als de schrijver van den „brief der gemeente Gods, welke te Rome was, aan de gemeente Gods, welke te Corinthe woonde.” Gewoonlijk wordt deze brief de eerste brief van Clemens Romanus genoemd.
De tweede brief aan de Corinthiërs, welke gewoonlijk ook aan Clemens wordt toegeschreven, is waarschijnlijk van een ander, maar deze werd wel in de 2e eeuw geschreven. Het is geen brief, maar een homilie.
In den eersten brief vermaant Clemens de Corinthiërs tot vrede en tot onderwerping aan degenen, die Christus over hen stelde, om te waken voor hunne zielen. Hij is geschreven omstreeks het jaar 95.
Opmerkelijk is, dat in dezen brief in het geheel geen sprake is van een strijd tusschen Petrus en Paulus. waar de Tübingsche school zoo gaarne aan dacht. De brief eindigt met een gebed en is zeer belangrijk om het leven van de gemeente te Rome in dien tijd te leeren kennen.
Dat Clemens in Rome de derde plaats innam na de Apostelen Petrus en Paulus is onwaarschijnlijk. Wel is zoo goed als zeker, wat Irenaeus mededeelt, dat Clemens de apostelen Petrus en Paulus nog gezien heeft.
Men mag dezen Clemens, die een voornaam en vooraanstaand lid van de kerk te Rome was, niet vereenzelvigen met Clemens, die in Fil. 4 : 3 genoemd wordt en evenmin met Titus Flavius Clemens, die door keizer Domitianus gedood werd. Deze laatste was een neef des keizers, die het Heidendom niet welgezind was en daarom moest sterven.II. Clemens Alexandrinus. Titus Flavius was een der uitnemendste catecheten van de kerk te Alexandrië. Zijn geboortejaar is niet met zekerheid vast te stellen. Het moet omstreeks de helft 2e eeuw geweest zijn, omdat hij tusschen 192 en 202 zijn hoofdwerk schreef en toen was hij in zijn volle mannelijke kracht. Hij is ook niet in Alexandrië geboren.
Waarschijnlijk was hij uit Griekenland afkomstig. Zijn geslacht behoorde tot den hoogeren stand. Het is wel zoo goed als zeker, dat hij van Heidensche afkomst was en eerst later tot het Christendom kwam. Met de Grieksche filosofie was hij uitnemend bekend. Zijn naar waarheid dorstende ziel kon echter in de Grieksche wijsbegeerte geen vrede vinden. Nadat hij tot het Christendom bekeerd was, zocht hij de voortreffelijkste leeraars op, om met hen over de waarheid te spreken.
Het meest werd hij geboeid door Pantenus die „gelijk de Siciliaansche bijen honig puurde van het apostolische en profetische bloembed.” Hij werd presbyter van Alexandrië en in 189 opvolger van Pantenus aan de aldaar gevestigde catechetenschool. Hij werkte 12 jaar met ijver aan de bekeering der Heidenen en de vorming der Christenen. Onder de vervolging van Septemius Severus vluchtte hij, en, na onvermoeid gearbeid te hebben, stierf hij in 216.
Clemens heeft drie voorname werken nagelaten
1°. Vermanende rede aan de Heidenen
2°. Opvoeder
3°. Kleeden, ook wel overgezet met „lappendeken”. Deze boeken werden in de Grieksche taal geschreven.
Algemeen wordt erover geklaagd, dat Clemens niet duidelijk is in zijn voorstellingen. Hij plaatst Heidensche voorstellingen soms vlak naast Christelijke. Het was zijn doel om de Christelijke leer met de Grieksche cultuur in overeenstemming te brengen. De Roomsch-Catholieke kerk heeft hem nooit, evenmin al Origenes onder de heiligen opgenomen.