Een oude archimandriet te Constantinopel, Eutyches geheeten, leerde, dat Christus na zijn menschwording slechts één natuur bezeten had en dat het lichaam van Christus niet aan het onze gelijk was. Dit gevoelen stond lijnrecht tegenover dat van Nestorius, die de twee naturen in Christus zóó van elkander scheidde, dat de eenheid des persoons dreigde verloren te gaan.
Eutyches voegde de twee naturen echter zóó tezamen, dat er ten slotte geen twee naturen meer overbleven, doch slechts één natuur. De patriarch van Antiochië „Domnus” klaagde Eutyches aan bij den keizer Theodosius II en de kerkvader Theodoretus schreef tegen hem.
Nu mengde Dioscurus, opvolger van Cyrillus, die nog hartstochtelijker was dan deze, zich in het geding. Hij haalde den keizer over strenge maatregelen te nemen tegen Theodoretus.
Intusschen was Eutyches ook aangeklaagd bij den patriarch van Constantinopel Flavianus. Deze belegde een synode en Eutyches werd, omdat hij niet wilde herroepen, afgezet.
Nu beriep Eutyches zich op een oecumenisch concilie en tegelijk op Leo, den patriarch van Rome. Het laatste deed ook Flavianus.
Leo koos de zijde van Flavianus en ontwikkelde in een brief (die hoogstwaarschijnlijk niet van hem maar van Prosper was) op zeer duidelijke wijze de leer der twee naturen in Christus.Keizer Theodosius II, die op de hand der Alexandrijnen was, riep een oecumenisch concilie bijeen te Efeze in 449. Dioscurus zou voorzitter zijn. De leer van de twee naturen werd verworpen en, toen Eusebius nog tot verdediging van de leer der twee naturen optrad, riepen sommige afgevaardigden: „verbrandt hem, scheurt hem in twee stukken, zooals hij Christus verdeelt.” Flavianus zoowel als Eusebius e.a. werden afgezet. Eutyches in eere hersteld en men zegt, dat Flavianus zelfs ernstig mishandeld werd. De afgezetten hadden zich beroepen op Leo, den bisschop van Rome, maar Dioscurus ging in zijn hartstocht zóóver, dat hij zelfs Leo in den ban deed. Deze protesteerde krachtig bij den keizer tegen deze rooversynode (latrocinium Efesinum).
Flavianus stierf drie dagen, nadat de rooversynode geëindigd was, misschien wel door de geleden mishandeling. Ook de keizer stierf kort daarop (450). De Oostersche partij had dus gezegepraald over het Westen.
Toen riep de opvolger van Theodosius II, Marcianus, die met de zuster des keizers, Pulcheria, gehuwd was, het vierde oecumenische concilie te Chalcedon bijeen (451). Dit concilie zette Dioscurus en Eutyches af. HetNestorianisme en het Eutychianisme werden beide veroordeeld. Het Oosten leed de nederlaag, en het Westen onder Leo I behaalde de overwinning. De brief van Leo over de twee naturen van Christus vormde den grondslag van het besluit van dit concilie, dat aldus luidde: Christus is waarachtig God en waarachtig mensch. Naar zijn godheid is Hij van eeuwigheid gegenereerd en den Vader in alles gelijk.
Naar zijn menschheid is Hij uit Maria, de maagd en de moeder Gods in den tijd geboren en ons menschen in alles gelijk, doch zonder zonde. Na zijn menschwording bestaat de eenheid des persoons in twee naturen, die onvermengd en onveranderd, maar ook ongedeeld en ongescheiden vereenigd zijn.