Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Carolus Niëllius

betekenis & definitie

of Charles Nielleswerd den 15den September 1576 te Wezel geboren; hij overleed te Amsterdam in 1652. Vóór 1598 studeerde hij te Marburg; daarna aan de academie te Leiden.

Van 1600—1604 was hij predikant bij de Waalsche Gemeente te Keulen. In lo04 ging hij naar Utrecht, waar hij geregeld in de janskerk predikte.

Zijn leerredenen schijnen een diepen indruk te hebben gemaakt. Bij de geheele Waalsche afdeeling der Nederlandsche Hervormde kerk stond hij weldra hoog aangeschreven, zooals blijken kan uit de verschillende werkzaamheden, die men hem opdroeg (C.

D. Sax Jr., Carolus Niëllius, A’dam, 1896, bl. 22 v.).

Weldra openbaarde hij zich echter als Remonstrantsch-gezind. Daarom vertaalde hij (waarschijnlijk) een werkje van Taurinus namelijk De Weeghschael in het Fransch.

Dit bracht hem tenminste in pennestrijd met den Amsterdamschen predikant Fabr. de Bassecourt, tegen wien hij (anoniem) schreef: Tableau en Verification, waarop Ds de Bassecourt het antwoord niet schuldig bleef. De Waalsche Synode te Middelburg (1618) berispte Niëllius ernstig over deze beide geschriften.

Ook splitste de gemeente te Utrecht zich in tweeën.

In 1618 werd ook Niëllius voor de Dordtsche Synode gedaagd, waar hij den 6den December, 1618 met andere geciteerden zijn intrede deed.

Ter Dordtsche Synode speelde hij een niet onbelangrijke rol (C. D.

Sax Jr., a. b., bl. 54—107; H. Kaajan, De Groote Synode van Dordrecht in 1618—1619, A’dam, 1918, bl. 105, 130, 132, 146, 151, 154, 159, 167, 172, 233).

Volgens resolutie van de Vroedschap te Utrecht van 8 Februari 1619 werd hij „om sekere gewightige redenen” uit zijn ambt ontslagen, geheel in overeenstemming met een uitspraak van de Waalsche Synode van Leiden. Ook werd hij door de Staten-Generaal met de andere geciteerden verbannen.

Zelf verkoos hij Waalwijk als verbanningsoord. Hier nam hij onmiddellijk ijverig deel aan het leggen van de grondslagen van de Remonstrantsche Broederschap.

Nog in 1619 trok hij echter naar Antwerpen, naar Wtenbogaert, waar hij een voorname plaats onder zijn medestanders heeft ingenomen. Mede aan hem werd in 1621 de buitenlandsche directie der Sociëteit opgedragen.

Tevens trok hij in 1621 naar Holstein en heimelijk naar Haarlem, waar hij echter door verraad gegrepen werd.

Den 26sten Juni 1623 werd hij naar Loevenstein vervoerd.

In 1625 verloor hij, dank zij een droevig ongeval, zijn vrouw en een zijner kinderen. In 1631 liet men oogluikend hem uit de Loevensteinsche gevangenis ontsnappen.

Den lsten Maart 1632 werd hij predikant bij de Remonstrantsche gemeente te Amsterdam. Nog vermelden we zijn strijd met Voetius en zijn geestverwanten (A.

C. Duker, Gisbertus Voetius, Leiden, register) en zijn tweede huwelijk.

Niëllius schreef onder meer: Proeve van de Conscientieuse oprechtigheydt Voetii. Nog in Augustus 1652 nam Niëllius te Amsterdam het voorzitterschap op de Sociteitsvergadering waar.

Kort daarna ontsliep hij. In zijn polemieken was hij fel.

< >