Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Carnaval

betekenis & definitie

Op den Dinsdag, die voorafging aan Asch-Woensdag, het begin van de quadragesima of het 40-daagsch vasten, trachtte men reeds vroeg in de Roomsche kerk zich door maaltijden, drinkgelagen, kluchten, maskeraden enz. schadeloos te stellen voor de onthouding, die volgen moest. In Roomsch-Catholieke landen namen deze feestelijkheden soms een zeer gevaarlijk karakter aan.

Zij ontaardden in groote brooddronkenheid en zwelgpartijen. De Roomsche kerk heeft deze Carnavalsfeesten nooit goedgevonden, maar wel oogluikend toegelaten.

De geheele tijd van dit feestvieren wordt genoemd Carnaval, volgens sommigen afgeleid van het latere Latijnsche caro levamen, volgens anderen van carro navale, d. i. scheepswagen. De Duitschers spreken van Fastnacht, en wij spreken van vastenavond.

< >