Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Barak

betekenis & definitie

(d. i. bliksem). De zoon van Ahinoam, een strijdbaar held, een der Richteren.

Toen het door Jozua verslagen koninkrijk van Hazor (Joz. 11 : 10 e. v.) onder Jabin zich weder tot een zekere machtshoogte opgewerkt had, begon Jabin Israël te benauwen, zelfs tot Kades in den stam Naftali toe. Daar werd Barak door de profetes Debora geroepen.

Zij deelde hem de Goddelijke opdracht mede, dat hij met 10.000 man uit de stammen Zebulon en Naftali zich legeren moest op den berg Thabor, om van daaruit den krijgstocht tegen Jabin te ondernemen (Richt. 4 : 6 e. v.). Barak wist de profetes te bewegen zich bij het leger aan te sluiten.

Door verschillende strijders uit de stammen Issaschar, Efraïm, Manasse en Benjamin werd Baraks leger nog versterkt. De slecht-uitgeruste krijgers wierpen zich op de aanzienlijke legermacht, welke Sisera, de veldoverste van Jabin in de vlakte bij de Kison verzameld had, en brachten aan die legermacht niet ver van de steden Thaanach en Megiddo een verpletterende nederlaag toe.

Het lied van Debora bezingt (Richt. 6) deze overwinning van Barak. De profetes Debora had echter voorspeld, dat aan Barak de eere niet zou verleend worden, om den veldoverste Sisera te dooden, omdat hij niet den moed gehad had, om alleen tegen den vijand op te trekken.

Sisera werd doorjaël gedood (Richt. 4 : 8, 9, 18 e. v.). In het Nieuwe Testament wordt Barak onder de geloofshelden opgenomen (Hebr. 11 : 32).

< >