I. Deze koningsnaam luidt in de Hebreeuwsche taal Ahaschverösch en in de Babylonische Chtschiarscha.
Met Ahasveros wordt bedoeld de koning der Perzen, in de ongewijde geschiedenis Xerxes I geheeten (485—464 v. C.).
Hij was de opvolger van Dartus I. Het eerst vinden wij melding van hem gemaakt in Ezra 4 : 6, waar ons wordt verhaald, dat de vijanden van de teruggekeerde Joden een aanklacht bij hem indienden in het begin zijner regeering.
Door die aanklacht werd de opbouw van Jeruzalems muren vertraagd. Ongetwijfeld is deze Ahasveros dezelfde over wien geschreven wordt in het boek Esther (1 : 3 en 2 : 1).
De schildering, welke de classieke schrijvers ons nagelaten hebben van Xerxes I als een onmatig en wreed en wispelturig koning past geheel en al op Ahasveros uit het boek Esther.II. Wie onder Ahasveros, den vader van Darius den Meder, van wien gewag gemaakt wordt in Dan. 9 : 1, verstaan moet worden, is moeilijk te beslissen.
