Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Melort, andreas (‘andries’)

betekenis & definitie

Geb. Dordrecht 2 april 1776, overl.

Den Haag 9 september 1849. Woonde en werkte in Dordrecht, Breda (1836-1849) en Den Haag. Oorspronkelijk gouden zilversmid; later medailleur (o.m. herdenkingspenningen en medailles) en vooral stippelgraveur op glas. In 1843 bood hij aan leden van de koninklijke familie enige van zijn glasgravures aan. Gaf les aan zijn zoon S.J. Melort.Tentoonstelling Amsterdam 1844: de boetedoende Magdalena (in parelmoer); enige glasetsen naar Berchem en Wagner.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: een ruit met een landschap met koeien; idem met een dorpsherberg (naar A. van Ostade); ovaal medaillon met een drinkende boer. BREDA -Stedelijk Museum: zes zilveren herdenkingspenningen. DEN HAAG -Gemeentemuseum: medaillon met een man aan tafel.

Oud-Holland 1883 (I); ‘De Oranjeboom’XXX, 1977 (J. van Haastert, bldz. 62-82). Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >