Bernard te; geb. Batenburg 25 april 1826, overl.
Amsterdam 4 januari 1879. Dierenschilder, vnl. van honden. Zou oorspronkelijk godsdienstleraar worden, daarna koopman; werd uiteindelijk kunstschilder. Kreeg eerst 2 jaar les van J. F. Christ te Nijmegen, daarna van N.
Pieneman te Amsterdam. Maakte een kunstreis naar België, Frankrijk, Zwitserland en Italië. In zijn laatste levensjaren was hij zeer zwaarmoedig; hij pleegde zelfmoord. Woonde en werkte van 1846 af in Amsterdam. In 1850 werd hij lid van de Kon. Akademie aldaar.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1846-1878, enige tientallen schilderijen en tekeningen van en met honden; tekeningen van konijnen en kippen; verder schilderijen, waaronder een op prooi loerende vos; hangende kat; kat met muizen; haan met kippen, enz.
AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): twee spelende honden (tekening in O.I. inkt). -Rijksmuseum: sint-bernardshond (gem. B. te Gempt ft). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). -Stedelijk Museum: het hondenrekest; na de maaltijd; congres te Parijs. -Universiteitsgebouw G.U.: de twee honden; het vliegenhappertje. GOUDA -Museum ‘Het Catharina-Gasthuis’: kat met muizen (collectie Arntzenius). HAASTRECHT Museum Bisdom van Vliet: kat hangende in een lus, met ‘joelende’ muizen er om heen.
Hist. Galerij I (bldz. zg); Kunstkronijk 1867 (bldz. 70) en 1870 (bldz. 70); Ned. Kunstbode 1879.
Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Wurzbach.