Een autoriteitsargument in het redeneren gaat over de status of geloofwaardigheid van degene die een uitspraak doet.
Een bewering kan variëren in geloofwaardigheid, afhankelijk van de inhoud maar ook van de bron. Als door een vooraanstaande wetenschapper wordt benoemd dat roken slecht is voor de gezondheid, geloven veel mensen dat vanwege de status of autoriteit van de wetenschapper. Wanneer echter in een roddelblad wordt gezegd dat de president een affaire heeft, zullen minder mensen dit geloven in verband met de slechte reputatie van roddelbladen. Als op Wikipedia iets staat wat overeenkomt met jouw idee en niet dat van je vriend, gaan jullie er op basis van het autoriteitsargument van uit dat jij ‘gelijk’ hebt. Zo beroepen veel mensen zich op autoriteit of status van een bron/medium bij het vormen van meningen: het autoriteitsargument.
Het massale gebruik van het autoriteitsargument brengt mogelijke gevaren met zich mee: bronnen met veel autoriteit hebben grote invloed op de meningen van mensen, waardoor verkeerde informatie snel overgenomen kan worden. Denk aan het ‘fake news’ op Facebook (een medium met hoge status) waar door sommigen de presidentiële overwinning van Donald Trump aan wordt toegeschreven.