Van de 7 soorten van het geslacht Milvus (Wouw) komen er in Palestina drie voor.
1. Milvus migrans, de Zwartbruine W. Zeer algemene zomergast. Hij komt in Maart en vestigt zich in de omgeving van dorpen, waar hij van afval leeft. Hij broedt gewoonlijk in bomen.
2. M. aegypticus, de Egyptische W. Deze komt vooral in de Z.lijke delen des lands en verder in Syrië en Klein-Azië voor, maar is overigens een echte Afrikaanse vogel. In Egypte is hij de algemeenste van alle roofvogels.
3. M. milvus, de Koningsw. of Milaan. Zeer algemeen in Palestina vooral in de winter. Dan leeft hij in troepen langs de kust, in het Z. van Judea, ten W. van de Dode Zee en in de woestijn van Berseba. Verschillende exemplaren schijnen te blijven broeden en zo vindt men ze in de zomer op de Karmel, bij Nabloes en in het N. van Galilea. Hij voedt zich met kleine viervoeters: ratten, mollen en veldmuizen, die hij op een verwonderlijke hoogte ontdekt en waarop hij als een pijl neervalt. — Als deel van de Bijbelse fauna vinden we de W. vermeld als dā’āh (Lev. 11 : 14 — St.Vert. „gier”). Dit woord betekent: „hij, die vliegt met macht en bevalligheid”. Dit past volkomen op de W., speciaal op de Koningsw., door Schiller „koning der lucht” genoemd. Hij vliegt langzaam, maar kan deze beweging buitengewoon lang volhouden; zijn zacht zweven wordt soms wel een kwartier lang door geen enkele vleugelslag onderbroken. Schijnbaar zonder inspanning verheft hij zich tot een ontzaggelijke hoogte. — Ten onrechte stelt men „w.” gelijk met „Kiekendief”. Het zijn twee verschillende geslachten, zoals uit de wetenschappelijke namen blijkt: W. (Milvus) en Kiekendief (Circus).
