Een v. is een overeenkomst tussen twee of meer partijen. Er komen in het O.T. verschillende v. voor tussen mensen.
Daarnaast is er sprake van v., die God met mensen sluit. Het Hebr. heeft de uitdrukking: „een v. snijden.” Daarin kan een toespeling liggen op de ceremonie, die met de v.sluiting gepaard ging, Gen. 15 : 9—21; Jer. 34 : 18—20. Men hieuw een kalf of een ander offerdier in stukken. De partijen (of alleen de partij, die het machtigste was en die in het v. een toezegging deed) gingen tussen de stukken door. De betekenis van deze zinnebeeldige handeling was, dat men bij schending van het v. mocht worden als zo’n in stukken gehouwen offerdier. Ook andere plechtigheden konden de v.sluiting vergezellen: het zweren van een eed, het houden van een maaltijd, het geven van de hand, het ruilen van elkanders klederen enz. De partijen in een v. behoeven niet gelijk te zijn. Men heeft zelfs beweerd, dat er van een echt v. alleen sprake kan zijn, wanneer de ene partij machtiger is dan de andere en zich vrijwillig bindt. Er worden in het O.T. verschillende v., door God gesloten met mensen, vermeld. Men kan op goede grond spreken van het werkv. met Adam, het natuurv. met Noach, het genadev. met Abraham. Er is een v. met Israël op de Sinaï, een v. met de Levieten (Mal. 2 : 4, 8), met Pinehas (Num. 25 : 12, 13), met David (2 Sam. 7; Ps. 89 e.a.). Er wordt gesproken van de twee tafelen der wet als van de tafelen van het v. (Deut. 9 : 11), van de ark van het v., het Verbondsboek (Ex. 20 : 22—23 : 33), een oud en nieuw v., enz. In verschillende beschouwingen over het O.T. wordt tegenwoordig grote nadruk gelegd op de betekenis van het v. Zie uitvoerig over de verschillende gegevens over het v. in het O.T. G. Ch. Aalders, Het verbond Gods (Kampen 1939).