Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

STER

betekenis & definitie

In de Schrift is vaak sprake van de sterren. In het algemeen kan worden gezegd, dat zij het spraakgebruik van het dagelijks leven volgt, dat inhoudt, dat de s. gezien worden als lichten aan een hemelkoepel.

Van de s. leert de Schrift, dat zij door God zijn geschapen, Gen. 1 : 16; Ps. 8 : 4; Ps. 136 : 7 v. Op geen enkele plaats wordt onderscheid gemaakt tussen vaste s., planeten of kometen, alleen worden naast de s. zon en maan afzonderlijk genoemd. De vrome Israëlieten merken de majesteit Gods op, die Hij in de s. ten toon spreidt, prijzen daarvoor de Here, roepen ook de s. zelf op om Hem te verheerlijken, Job 3 : 9; 9 : 7; 22 : 12; 25 : 5; Ps. 19 : 1 v.; 147 : 4; 148 : 3. Misschien ligt er waarheid in de opmerking, dat de majesteit der s. ook daarom zo treft, omdat wel de aarde vervloekt is om der mensen wil, doch niet de s. De verhevenheid der s. is ook te hulp geroepen in verschillende vergelijkingen. De Messias heet de s. uit Jakob, Num. 24 : 17. Gen. 15 : 5; 22 : 17; 26 : 4 lezen we, dat het zaad van Abram talrijk zal zijn als de s. des hemels. De vastheid van de loop der hemellichamen dient om te roemen in de vastheid van de toezeggingen des Heren, Richt. 5 : 20; Pred. 12 : 2.Bij de heidenen heeft het opmerken van de heerlijkheid der s. geleid tot aanbidding der hemellichamen. Hoewel Israël daarvoor uitdrukkelijk is gewaarschuwd, Deut. 4 : 19, heeft het zich in sommige perioden van zijn geschiedenis ook aan deze afgoderij schuldig gemaakt, Jes. 47 : 13; Ez. 8 : 16. In de Schrift worden verschillende s. of s.beelden met name genoemd. Meestal is het zeer moeilijk te zeggen, welke s. bedoeld zijn. We kiezen een voorbeeld. St.Vert. Job 9 : 9 lezen we: Die de Wagen maakte, de Orion en het Zevengesternte. Wat in deze overzetting Wagen heet, wordt door de bekende Italiaanse sterrenkundige Schiaparelli, die bijzonder de sterrenkundige aanduidingen in het O.T. heeft bestudeerd, voor de Hyaden gehouden, anderen denken aan de Pleiaden. Onder Orion wordt door vele geleerden het sterrenbeeld verstaan, dat nu nog Orion heet. En het Zevengesternte (of de Pleiaden) wordt door sommigen gehouden voor het sterrenbeeld de Schorpioen en ook wel voor de vaste s., die thans Sirius heet. Zo zouden we kunnen doorgaan. Bovendien merken we op, dat achter verschillende uitdrukkingen in het O.T. nog sterrenbeelden worden gezocht. Vrijwel eenstemmig wordt aangenomen, dat onder de Morgenster of Lucifer de planeet Venus is te verstaan, terwijl Remphan of Rompha, Hand. 7 : 43 (vgl. Kijûn, Am. 5 : 26) veelal met Saturnus wordt gelijkgesteld.

Zeer veel verschil van mening is er over de vraag, wat bij de s. der wijzen moet worden gedacht. Er zijn in het algemeen gesproken drie opvattingen. In de eerste plaats wordt gedacht aan een nova, een nieuwe ster, die God zou hebben doen oplichten bij de geboorte van Jezus. In de tweede plaats denkt men aan een komeet, die toen juist zou hebben geschenen en wier staart dan zou kunnen zijn verdwenen achter het huis te Bethlehem, waar Jezus vertoefde. In de derde plaats wordt gedacht aan een conjunctie of gelijk door de meridiaan gaan van een aantal planeten. Jupiter en Saturnus zouden tot driemaal toe in het sterrenbeeld van de vissen bij elkander hebben gestaan. De wijzen, die sterrenkundigen waren, zouden dit hebben opgemerkt, de eerste maal in hun vaderland, de tweede maal, toen ze te Jeruzalem kwamen, de derde, toen ze naar Bethlehem trokken. De wijzen zouden door Daniël, die eeuwen geleden tot hun kring heeft behoord, kennis van de profetie van Bileam, Num. 24 : 17, hebben gehad en het wonderbare verschijnsel, met de geboorte van een koning der Joden, of althans in het Westen, in verbinding hebben gebracht. Deze laatste mening is op zichzelf de meest aannemelijke, omdat we met sterrenkundigen te doen hebben. Een bezwaar blijft, dat de Schrift van s. spreekt, niet van s.verschijnsel. Dit bezwaar zou kunnen worden weggenomen, indien in verband met de conjunctie een nieuwe s. oplichtte, gelijk Kepler er een

zag bij de conjunctie van Jupiter en Saturnus in 1603.

Ten slotte wordt in de Schrift gesproken over wat er ten opzichte van de s. geschieden zal, als Gods oordelen, bepaald het laatste oordeel over de wereld komen zal, Ez. 32 : 7; Dan. 8 : 10; Joël 2 : 10; Matt. 24 : 29; Luc. 21 : 25; Openb. 8 : 10; 9 : 1. Wij willen de mogelijkheid openlaten, dat op sommige van deze plaatsen geheel of althans ten dele beeldsprakig wordt gesproken. Er zal toch uit mogen worden afgeleid, dat er bij het einde aller dingen in de s.wereld grote veranderingen zullen plaats grijpen.

< >