(Platanus oriëntalis). Deze p.soort, die in Palestina en Mesopotamië groeit, heeft dieper ingesneden handnervige bladeren dan onze p. (Pl. occidentalis).
Ook zijn de stukken bast, die telken jare worden afgeworpen, groter dan bij ons, terwijl de kogelvormige vrouwelijke bloeiwijzen kleiner zijn. We vinden p. in het O. vooral bij bronnen en in kleine rivierdalen. Zij vallen meer op door hun geweldige afmetingen dan door hun aantal. De Hebr. naam ărmōn is afgeleid van het Hebr. woord voor „naakt”, daar de boom bij het afwerpen van de grote stukken bast als het ware naakt staat. Op grond hiervan wordt de vertaling „kastanje” (Gen. 30 : 37; Ex. 31 : 8), die van Raschi afkomstig is en via Luther ook in de St.Vert. terecht gekomen is, niet meer aanvaard.