Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

MUILEZEL

betekenis & definitie

Naast de tamme ezel (chămōr) en de wilde ezel (pĕrĕ’ en ārōd) komt in de H. Schrift voor pĕrĕd.

Dit betekent zowel „muilezel” als „muildier”. De M. (Equus hinnus) is de kruising van een paardehengst en een ezelin, terwijl het Muildier (Equus mulus) de bastaard is tussen een ezelhengst en een paardemerrie. Het Muildier is de in het O. meest voorkomende kruising. Zijn bouw vertoont de meeste overeenkomst met die van het paard, alleen herinneren zijn lange oren en zijn „gebalk" aan de ezel. Van ouds werden ze als rijdier gebruikt, 2 Sam. 18 : 19; 1 Kon. 1 : 33, maar ook als lastdier, 2 Kon. 5 : 17; 1 Kron. 12 : 40; Jes. 66 : 20. Speciaal werden ze voor koeriers gebruikt, Est. 8 : 10. Uit de verschillende teksten is niet op te maken of m. dan wel muildieren bedoeld worden, wel Est. 8 : 10. Gen. 36 : 24 heeft de St.Vert. „muilen”, maar volgens algemene opvatting moet de vertaling luiden „warme bronnen”. — Het fokken van muildieren is zeer oud. Israël mocht ze niet telen, Lev. 19 : 19, maar kocht ze van omliggende volkeren. Vooral Togarma in W.-Armenië was er om bekend, Ez. 27 : 14.

< >