Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

HEIDENEN

betekenis & definitie

Het in het O.T. gebruikte Hebr. woord gōjim betekent: volken. Het kan ook h. betekenen; b.v.

Jes. 8 : 23: de landstreek der h. Maar in de meeste gevallen, waarin gōjim in het O.T. voorkomt, zal men met de vertaling „volken” kunnen volstaan. En, inderdaad, die volken volgen de afgoden, zij kennen de ware God, Israëls God, Jahwe, niet. Vgl. Ps. 115. De tegenstelling met al de andere volken is een religieuze: Ps. 147 : 19, 20. Israël alleen is uit al de volken tot Jahwe’s eigendom verkoren. Zou men, hierop en op andere factoren (als b.v. de aankondiging van het oordeel over de volken, vooral over de grote wereldmachten) lettende, de gevolgtrekking maken, dat het O.T. een bekrompen chauvinistisch Israëlietisch standpunt inneemt en dat de geborneerde opvattingen van het Jodendom tegenover de h. (het huis van een h. verontreinigt, enz.) door het O.T. in de hand zijn gewerkt, dan vergeet men de universalistische strekking van de bijzondere openbaring.Abram wordt geroepen uit Mesopotamië. Zijn roeping wordt voorafgegaan door het verhaal van schepping en zondvloed, van de Babylonische spraakverwarring en door de vermelding van de lijst der volken, Gen. 1—11. Gen. 12 : 3 zegt duidelijk: „in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden”. Israël wordt afgezonderd, om de wereld met vruchten te vervullen, Jes. 27 : 6. Er is een geweldig toekomstperspectief bij de profeten, waarin de volken zullen komen tot Zion en delen in het heil van de Messias en zijn eeuwig vrederijk, Ps. 72, Jes. 2 : 2—4, Micha 4 : 1—3, Jes. 25 : 6—8; 51 : 4, 5, Jer. 16 : 19, Zach. 14 : 16, e. a. Wanneer men wijst op de onheilsprofetieën over Ninevé en Babel en de bedreigingen met het oordeel, dan vergete men niet, dat zelfs, ja juist voor des Heren eigen volk de dag des Heren (zie aldaar) eerst oordeel is en dan pas heil: een rest wordt slechts behouden. Men lette op de h., die sympathiek worden beschreven in het O.T.: Melchizedek (Gen. 14, Ps. 110: type van de Christus), Jethro (raadgever van de grote Mozes, Ex. 18), Ruth (evenals Rachab stammoeder van de Christus), de weduwe van Zarfath (gastvrouw van Elia, de bestrijder van de heidense Baäldienst; 1 Kon. 17), Naäman (genezen en bekeerd door Elisa, 2 Kon. 5), de Ninevieten (zich bekerende op de prediking van Jona), Kores (de gezalfde des Heren, zie Kores). Het O.T. tekent niet alleen de verstokte Farao, de snoevende Sanherib, de trotse Nebukadnezar, doch bereidt ons ook voor op de Pinksterdag van Hand. 2. Zion is reeds in Ps. 87 de stad der volken.

Aanvankelijk wordt ook in het N.T. de kloof tussen Joden en h. niet overbrugd. Jezus komt een enkele maal met de h. in aanraking, Matt. 15 : 21—28 en men kan dat als een profetie beschouwen van wat later geschieden zal. Doch doorgaans bepaalt Hij zich tot Israël, Matt. 15 : 24, en Hij verbiedt Zijn apostelen tot de h. te gaan, Matt. 10 : 5. Dit wordt anders na de opstanding, als aan Jezus gegeven is alle macht in hemel en op aarde, Matt. 28 : 18, en na de uitstorting van de H. Geest. Aan Petrus wordt door Goddelijke openbaring duidelijk gemaakt, dat hij naar de heidense centurio Cornelius te Caesarea moet gaan. Als hem gepredikt is, ontvangt hij met de zijnen de H. Geest, gelijk vroeger de Jodenchristenen te Jeruzalem, Hand. 10 en 11. Het feit, dat de h. tot de kerk komen, geeft aanvankelijk enige moeilijkheid, doch de Jodenchristenen leren verstaan, dat zij als huns gelijken hebben te ontvangen, de Christenen, wien God de Geest schenkt. Vooral door het werk van Paulus komen vele h. tot bekering en allengs wordt de kerk in meerderheid heidenchristelijk.

< >