wordt ook geschreven Beëlzebub. Het eerste kan heer der woning betekenen, het tweede vliegenheer of vliegenbaäl.
Misschien is het eerste een verkeerde uitspraak van het tweede. Beëlzebub was oorspronkelijk een Filistijnse god, 2 Kon. 1 : 2, 6. In het N. T. is het de naam voor een voorname duivel, waarbij bepaald gedacht is aan het hoofd der boze geesten, die in de bezetenen woonden. Misschien dat daar de verandering van zebub in zebul mee samenhangt. Vgl. Matt. 10 : 25; 12 : 29; Marc. 3 : 27.