Het A. is door Christus ingesteld in de nacht, in welke Hij verraden werd. Het 4e evangelie spreekt niet over de instelling van het A., de Joh. 13 beschreven maaltijd kan moeilijk een Paasmaaltijd zijn geweest, vgl.
Joh. 18 : 28. Hoe het bericht bij Joh. te rijmen is met de berichten van de Synoptici, die melden, dat Jezus bij de Paasmaaltijd het A. instelde, is nog nooit duidelijk gemaakt. Er is ook tussen de berichten der Synoptici nog enig verschil, in zoverre Matt. en Marc. het uitreiken van het brood vóór dat van de beker plaatsen, evenals Paulus 1 Cor. 11 : 23 v., doch Luc. van twee bekers spreekt, tussen welke het brood werd gegeven. Doch dit verschil is evenmin van belang als het andere, dat, naar het schijnt, bij Luc. Judas de instelling van het A. heeft meegemaakt, volgens Matt. en Marc. niet. De tweede beker bij Luc. zal voor de eigenlijke zijn te houden en Judas zal, eer het A. begon, de Paaszaal hebben verlaten.Doordat Jezus het A. instelde aan de Paasmaaltijd, vlak vóór Zijn dood, krijgt het A. het karakter van het sacrament der nieuwe bedeling. De ceremoniële wet wordt afgeschaft, het A. moest blijven, vgl. ook 1 Cor. 11 : 26. Het A. wordt door Christus en door Paulus in verband gebracht met het verbond of testament. Het is het teken en zegel daarvan. Nadere toelichting geeft Joh. 6 : 48 v., waar Jezus spreekt over het eten van het brood, dat uit de hemel neergedaald is, het brood, dat Hijzelf is, en het drinken van Zijn bloed. Daar Jezus lichamelijk tegenwoordig is, wanneer Hij deze woorden spreekt, gelijk ook bij de instelling van het A., kunnen deze woorden niet in eigenlijke zin zijn bedoeld, maar zijn ze beeldsprakig op te vatten van zeer nauwe vereniging.
Het blijkt, dat het A. spoedig algemeen in de Kerk in gebruik is gekomen, Hand. 2 : 42, 46. Het werd gevierd tot gedachtenis aan Jezus’ dood. Ook in de heidenchristelijke gemeenten werd het gehouden, 1 Cor. 11. Als daar misbruiken insluipen, treedt Paulus streng op. Maar tevens geeft hij nadere toelichting en leert hij o. a., dat aan het A. slechts na zelfbeproeving mag worden deelgenomen, 1 Cor. 11 : 28.