Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ALOË

betekenis & definitie

(Aquilaria agallocha). Aloëhout schijnt in de Oudheid een verzamelnaam geweest te zijn voor welriekende houtsoorten van verschillende planten, maar vnl. voor het harsrijke hout van Aquilaria agallocha.

Het is een boom, die vooral in Bengalen, Siam en Cochinchina groeit. Dank zij de grote handelswegen werd het hout reeds in de Oudheid naar Egypte vervoerd, waar het in hoge ere stond. Ook in Arabië schijnt de boom voorgekomen te zijn, terwijl Salomo hem aangeplant had in de tuinen van Engedi, Hoogl. 4 : 14. Het is een donkerbruine, zeer harde maar toch brosse houtsoort, die een welriekende maar zeer bittere hars bevat. Daarom werd het als reukwerk gebruikt, Ps. 45 : 9; Spr. 7 : 17, terwijl het eveneens toepassing vond bij het balsemen van lijken, Joh. 19 : 40.

< >