Zuid
I. bw., 1. ten Zuiden, aan de zuidzijde: Zuid ten Oosten, het punt dat zich 11 ¼ graad van het Zuiden naar het Oosten bevindt; Zuid ten Westen, dat punt hetwelk zich 11 ¼ graad van het Zuiden naar het Westen bevindt; 2. uit het Zuiden (komende): de wind is Zuid; II. zn., 1. v., zuidwaarts liggende streek: ...