Wat is de betekenis van zift?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zift

v. (-en), (niet alg.) zeef.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zift

zift - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van ziften 2. gebiedenwijs van ziften

2025-07-17
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

zift

(zn) zeef EK, LC.

2025-07-17
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zift

zift - Netachtige of geperforeerde apparaten of keukengerei waardoor droog, los materiaal zoals bloem wordt gewannen of verfijnd. Wordt ook gebruikt voor stoffen die vloeistof bevatten en in dit gerei kunnen uitdruipen of waarin zachte, vaste stoffen, zoals hardgekookte eieren, door een stamper worden fijngemalen.

2025-07-17
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zift

Zeef. - Ook gewest, in Nederl. Die (akker) heeft om de week een volle dag regen nodig. Grond als een zift, die niets vasthoudt, OP DE BEECK 1947, 107.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zift

v. ziften (zeef).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zift

v. (-en; -je) bijvorm van zeef.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZIFT

ZIFT, v. (-en), zeef.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zift

Zift, v. (-en), zeef. *-BEEN, o. (-deren), (ontl.). *-EN, bw. gel. (ik ziftte, heb gezift), door eene zeef laten gaan of loopen; (fig.) vitten, uitpluizen; op alles iets aan te merken hebben; haarkloven, spitsvondig zijn. *-ER, m. (-s), die zift of zeeft; (fig.) bediller; taal-, purist. *-ERIJ, v. het ziften; (fig.) muggezifterij. *-ING, v. het...