Wat is de betekenis van WAAIBOOM?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Waaiboom

m. (...bomen), (Zuidn.) boom die vrij in de grond staat en niet tegen een muur of langs latten ! geleid is : perziken van een waaiboom.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

waaiboom

(1950) (Gent, spot.) lang manspersoon. • Waaiboom. 0. Scherts.: een lang manspersoon. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

waaiboom

('wa:i) m. (...bomen) vrijstaande, aan het waaien van de wind blootgestelde boom.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WAAIBOOM

WAAIBOOM - m. (-en), (Zuidn.) boom die vrij in den grond staat en niet tegen een muur of latten geleid is : perziken van een waaiboom.

Gerelateerde zoekopdrachten