VOR
verhandelbare ontwikkelingsrechten
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. (voorzetsel), voor (tijd, plaats); van(wege); vor allem, vóór alles, in de eerste plaats; gerade vor dem Hause, vlak voor het huis; er kam vor mir, hij kwam vóór mij; ein gewaltiger Jäger vor dem Herrn, een geweldig jager voor het oog des Heren; nicht schlafen vor Kälte, niet slapen vanwege de kou; sich vor...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: