Wat is de betekenis van vor?

2025-07-28
Afkortingenlijst Vlaanderen

Team taaladvies (2020)

VOR

verhandelbare ontwikkelingsrechten

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

vor

1. (voorzetsel), voor (tijd, plaats); van(wege); vor allem, vóór alles, in de eerste plaats; gerade vor dem Hause, vlak voor het huis; er kam vor mir, hij kwam vóór mij; ein gewaltiger Jäger vor dem Herrn, een geweldig jager voor het oog des Heren; nicht schlafen vor Kälte, niet slapen vanwege de kou; sich vor...