Vee
o. g.mv.j 1. alg. naam voor de tamme dieren die de mens wegens hun nut houdt, meer in ’t bijz. (tgov. pluimvee) de viervoetige dieren die melk, wol, vlees enz. leveren: het vee graast in de weide; al het gedierte en al het vee, dat met hem in de ark was (Gen. 8:1); de boer kijkt naar zijn vee; een kudde vee; aan...