Wat is de betekenis van UITLOOPSEL?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitloopsel

o. (-s), hetgeen uitgelopen is.

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

uitloopsel

spruit, takkie.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitloopsel

o. (-s) wat uitloopt of uitgelopen is.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITLOOPSEL

UITLOOPSEL - o. (-s), hetgeen uitgeloopen is.

Gerelateerde zoekopdrachten