Wat is de betekenis van Tjiftjaf?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tjiftjaf

m. (-s), klein, grijsgroen inlands zangvogeltje (Phylloscopus collybita), ook wel duimpje, tierentijn en vinkenbijtertje geheten, dat tussen loofhout in tuinen en parken, in hagen en in bossen vrij algemeen is.

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tjiftjaf

Het begrip tjiftjaf heeft 2 verschillende betekenissen: 1) kleine inheemse zangvogel. kleine inheemse zangvogel die herkenbaar is aan zijn typische eentonige zang die klinkt als tjif-tjaf. 2) nabootsing van de zang van de tjiftjaf.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tjiftjaf

tjiftjaf - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Phylloscopus collybita, een kleine zangvogel uit de Zangers (Sylviidae) Ik hoor een tjiftjaf in die boom daar. Woordherkomst De naam is een onomatopee: een klanknabootsing van de zang van de vogel.

2025-07-17
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Tjiftjaf

De tjiftjaf is een kleine, onopvallend bruingeelgroen gekleurde vogel. In het voorjaar en de vroege zomer bijna overal horen. De tjiftjaf is (vooral) een bosvogel die houdt van een rijke ondergroei; veel struikgewas en lage bomen. Wordt in uiterlijk vaak verward met de fitis, maar door het herhaald roepen van zijn eigen 'tjif-tjaf' is snel duidelij...

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tjiftjaf

zangvogeltje

2025-07-17
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

TJIFTJAF

(Phylloscopus collybtia). In Zeeland een vrij algemene broedvogel (500 -1000 paar) van bossen met opgaand geboomte. De laatste decennia is de soort op Walcheren en Zuid-Beveland toegenomen. Hoofdzakelijk zomervogel, maar wordt de laatste jaren ook wel ’s winters gezien.

2025-07-17
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Tjiftjaf

We kennen ook een vogeltje, dat af en toe zijn keeltje schraapt en dan verder zingt, dat is de tjiftjaf. Deze loofzanger heeft donkerbruine poten en de rest is groenolijfbruin.

2025-07-17
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

TJIFTJAF

(Fr.: tomke, ttimke). Zangvogeltje, soms reeds in mrt. aanwezig. Algemeen in bossen, parken.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tjiftjaf

s., tomke (it), tûmke (it).