STORTVLOED
m. (-en), 1. met kracht neervallende, soms ook aandringende vloed; 2. (inz. fig.) groot aantal snel opeenvolgende uitingen : een stortvloed van scheldwoorden ; 3. menigte van zaken of personen die een oppervlak gaan bedekken of een ruimte vullen: de Germaanse stortvloed stroomde West-Europa binnen.