SOUFFLEREN
(souffleerde, heeft gesouffleerd), (<Fr.), (ton.) iem. zijn rol zachtjes voorzeggen ; — (oneig.) influisteren.
Van Dale Uitgevers (1950)
(souffleerde, heeft gesouffleerd), (<Fr.), (ton.) iem. zijn rol zachtjes voorzeggen ; — (oneig.) influisteren.
Wiktionary (2019)
souffleren - Werkwoord 1. (toneel) een toneelrol zachtjes voorzeggen 2. laten opkomen of zwellen (d.m.v. geklopt eiwit met veel lucht erin) (-> soufflé) Woordherkomst afgeleid van het Franse souffler (met het achtervoegsel -eren)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. souffler = blazen, souffleren, van Lat. suf-flare = sub-flare = tegen iets blazen] 1. (theat.) toneelrol fluisterend voorzeggen; 2. (cul.) gerechten in de oven laten rijzen d.m.v. geklopt eiwit met veel lucht erin.
Jacon Kramers Jz (1948)
(in)blazen, influisteren, vóórzeggen o. h. toneel. souffleur, (Fr.) m. inblazer, rolvóórzegger op het toneel. souffre-douleur, (Fr.) m. zondenbok, wrijfpaal. souffreren, 1 lijden; dulden, toelaten; 2 zwavelen, aan zwaveldamp blootstellen; in gesmolten zwavel dopen. souhaiteren, wensen, begeren.
Jozef Verschueren (1930)
(soef'fle:rәn) (souffleerde, heeft gesouffleerd) [Fr. < Lat. sufflare] 1. blazer. 2. Ton. een rol voorzeggen, influisteren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: