Wat is de betekenis van soja?

(< Japans), v., 1. donkerbruine, dikke vloeistof van pikante smaak, door gisting uit de bonen der sojaplant bereid; een in Indië, Japan en China enz. zeer gezocht toevoegsel bij onderscheidene spijzen: Japanse soja; 2. sojaplanten als gewas: soja verbouwen.

soja - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde), (voeding) Glycine max de sojaplant is een peulvrucht waarvan de boon als grondstof dient voor veel producten 2. (voeding) sojasaus

soja - zelfstandig naamwoord uitspraak: so-ja 1. plant waaraan de sojaboon groeit ♢ deze boeren verbouwen soja 2. donkerbruine, dikke vloeistof, uit sojabonen gemaakt ♢ deze sojasaus noem je ook...

Vloeibare specerij en ook wel ‘ketjap’ genoemd. Wordt bereid door gisting van sap uit sojabonen en wordt gebruikt voor het kruiden van sausen, soepen, ragouts en rijst-, bami- en mihoengerechten.

afstropen, stropen (villen), verbranden (door de zon), villen

Soja Moench [K. Moench] / soja, - van Chin, shōyū, een Chin. saus, - kètjap.

[Japans shoyu] bep. vloeibare specerij uit sojabonen voor het kruiden van gerechten; Indonesische naam [i]ketjap. [/i]

ketjap; vlinderbloemige plant

een der belangrijkste planten der wereldeconomie. Zij is afkomstig uit Japan. Vroeger kwam de sojaboon hoofdzakelijk uit Mandsjoerije, maar tegenwoordig wordt ze ook veel uit het zuiden van de Verenigde Staten uitgevoerd. In de landen van het Verre Oosten is de sojaboon een der voornaamste voedingsmiddelen, die op zeer verschillende wijzen wordt to...