Wat is de betekenis van schaap?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schaap

o. (schapen), 1. naam van een holhoornig, herkauwend, wol dragend dier (Ovis), inz. het volwassen vrouwelijke dier, in tegenst. met het manlijke dat ram, en het jong, dat lam heet: schapen houden, fokken ; een kudde schapen; — de schapen scheren, hun de wol afknippen ; — zo geduldig, onnozel als een schaap, gezegd om die eigenschappen i...

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

schaap

Het begrip schaap heeft 4 verschillende betekenissen: 1) dier met een wollen vacht. zoogdier met een dikke wollen vacht, dat wordt gehouden als landbouwhuisdier, en dat behalve voor de wol ook voor de melk en het vlees wordt gehouden. 2) beklagenswaardig persoon. iemand in ongunstige omstandigheden, voor wie men medeleven voelt; bekl...

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schaap

1) (1948) (beurs) belegger die noch haussier, noch baissier is; onervaren belegger. Schapen zijn mak, volgzaam en onschuldig. Leenvertaling van de Engelse slangterm 'lamb'. • Niet geheel ten onrechte plegen in Amerika de spotters drie beurs - partijen te onderscheiden: the bulls (haussiers), the bears ... Maar ontegenzeglijk behoren echter vel...

2025-07-17
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Schaap

Bijnaam voor de schaapherder.

2025-07-17
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Schaap

Een afgedwaald of dolend, verdoold, verloren schaap, iemand die van het juiste geloof of gedrag is afgedwaald; (schertsend) iemand die niet te vinden is. De gelijkenis van Het verloren schaap is de bron voor uitdrukkingen als een afgedwaald, dolend, verdoold etc. schaap: ‘Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af,...

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schaap

schaap - zelfstandig naamwoord 1. herkauwend zoogdier dat wol geeft ♢ er lopen tien schapen in de wei 1. een schaap met vijf poten [iemand die alles kan] 2. het zwarte schaap...

2025-07-17
Jargon & Slang van Beursspeculanten

Marc De Coster (2017)

Schaap

Schaap - belegger die noch haussier, noch baissier is; onervaren belegger. Schapen zijn mak, volgzaam en onschuldig. Leenvertaling van Eng. lamb.

2025-07-17
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schaap

onnozele, vervelende vent of vrouw. De uitdrukking arm schaap voor een kind dat medelijden opwekt, werd vermoedelijk ontleend aan de Bijbel (Jes. 53:7). Daarin is ook sprake van afgedwaalde, dolende of verloren schapen. Ook het zwarte schaap zou een Bijbelse herkomst kunnen hebben.Griet, schaap, hoe ka’ je zo dom wezen? (Marcellus Emants, Juf...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

schaap

zie omgekeerd.