Wat is de betekenis van regenwulp?

v. (-en), kleine wulp of regenfluiter (Numenius pheopus).

wulp met donkere strepen op de kop. vogel die zeer sterk op de gewone wulp lijkt maar in verhouding klein is, donkere strepen op de kop heeft, een donkere oogstreep en een lange, dunne snavel die alleen aan het uiteinde licht naar beneden is gebogen. Voorbeelden: De Waddenzee vormt een belangrijk tussenstation voor trekvogels. Een mi...

De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Hij wordt in het voorjaar meer in het binnenland waargenomen dan in het najaar. In het najaar is de kust de beste plek. Regenwulpen hoor je vaak eerder dan dat je ze ziet, het geluid is een karakteristieke t...

Numenius phaeopus (Linnaeus: Scolopax) 1758. Evenbeeld van de Wulp ←, maar kleiner en met een kenmerkende vluchtroep, een giechelend "bi-bi-bi-bi-bi-bi-bi". De soort trekt in de Lage Landen in flinke aantallen door van eind maart tot eind mei en van begin juli tot half oktober. Of de mensen werkelijk aan de roep van deze soort een re...

→ Steltlopers.

s., wetterwylp, reinwylp, lytse wylp, wettergulp.

m. regenwulpen (doortrekkende vogel; Lat. numenius p. phaeopus).

→ Regenfluiter.

(Numenius phaeopus), vogel van de fam. der snippen, lijkt veel op den gewonen wulp, is echter kleiner, terwijl de snavel veel korter is. Trekt in den zomer onze streken door; een klein aantal verblijft dan aan onze kust en langs de Wadden, zonder daar echter te broeden. Leeft van alles, wat de zee op het strand achterlaat. Bernink.