Rede
v., I. zonder mv., 1. denkvermogen, oordeel: met rede begaafd; — iem. tot rede brengen, maken dat hij weer naar gezond verstand luistert; — naar rede luisteren, voor overreding vatbaar zijn; — het ligt in de rede, het is logisch, vloeit uit den aard der zaak voort; 2. zuivere rede, de hoogste tra...