Wat is de betekenis van Polarisator?

2025-07-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Polarisator

instrument waarmee men licht kan polariseren

2025-07-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Polarisator

Apparaat waarmede lineair gepolariseerd licht wordt verkregen, meestal bestaande uit kristallen of combinaties van kristallen, die alleen het licht, dat in een bepaalde richting trilt, doorlaten (z. Licht).

2025-07-18
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Polarisator

(→ polariseren). Instrument dat licht polariseert.

2025-07-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Polarisator

➝ Polarimetrie.

2025-07-18
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Polarisator

polariscoop, polarisatietoestel.

2025-07-18
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Polarisator

Polarisator - bij een optisch instrument, waarbij gepolariseerd licht wordt gebruikt, het deel, dat het licht polariseert. Gewoonlijk bestaat het uit een dubbelbrekend prisma, resp. een combinatie hiervan (b.v. een nicol), soms is het ook een spiegel, waarop het licht onder den polarisatiehoek invalt.

2025-07-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

polarisator

m. (-s), materiaal of apparaat dat slechts gepolariseerd licht doorlaat; soms uitgevoerd als een schijfje (b.v. polaroid). (e) Laat men een lichtbundel achtereenvolgens op twee polarisators in de ‘gekruiste’ stand vallen (d.i. loodrecht op elkaar qua polarisatierichting), dan wordt geen licht doorgelaten. Draait men de tweede polarisato...

2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Polarisator

Polarisator m. (-s), voorwerp dat een lichtstraal kan polariseeren.

Gerelateerde zoekopdrachten