Plooiing
v. (-en), 1. het plooien of vouwen, inz. toegepast op een werking der aardkorst: een nog steeds voortdurende plooiing der gesteentelagen; 2. het schipperen, geplooi: de schikkingen en plooiingen die men bij samenwerken zich moet laten welgevallen; 3. plooi, vouw, inz. van de aardkorst.