v. (-en), het plooien of vouwen, m.n. van aardlagen.
(e) Plooiing van aardlagen is een drukverschijnsel in de aardkorst, waarbij een vernauwing van het oorspronkelijke sedimentatiebekken optreedt. Plooiing wordt ook veroorzaakt door het afglijden van gesteentemassa’s langs de flank van een in opheffing verkerend gebergte. De meest intensieve plooiing vindt plaats tijdens de tektogene fase van een orogenese. Ook buiten de ketengebergten en in sedimentaire bekkens binnen en aan de randen van die orogenen kan een sediment pakket geplooid worden. De plooiing aan de randen van sedimentatiebekkens is in de regel zwak en de anticlinale culminaties zijn gunstige plaatsen voor de accumulatie van petroleum en aardgas.