Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Plooiing

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het plooien of vouwen, inz. toegepast op een werking der aardkorst: een nog steeds voortdurende plooiing der gesteentelagen;
2. het schipperen, geplooi: de schikkingen en plooiingen die men bij samenwerken zich moet laten welgevallen;
3. plooi, vouw, inz. van de aardkorst.

< >