Plaindre
I. beklagen; betreuren; ongaarne missen (geven); il est à plaindre, hij is te beklagen; plaindre qc. à qn., het hem niet gunnen; II. se plaindre, klagen, weeklagen; se plaindre à qn., zich bij iemand beklagen; se plaindre de, klagen over; zich beklagen over; een klacht indienen wegens.