Wat is de betekenis van Pass?

2025-07-17
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

pass

(zelfstandig naamwoord) [alg.] doorzet, doorspeelbal, aanspeelbal - Lange doorzet Anita de Jong op Joke Bruins, dan de voorzet naar Aya Mydormati - oeiiii... op de lat...wat een schot! En wat een pech voor Oranje.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pass

(2022) (< Eng.) (jeugd) niet knap of sexy. Gezegd van iemand die niet jouw type is. • Smash is het Tienerwoord van het jaar geworden, met 39% van de stemmen. De term smash wordt gebruikt om iemand te omschrijven die je mooi of sexy vindt. Het tegengestelde woord is "pass", wat zo veel betekent als "niet knap" of "niet mijn type". Een voorbe...

2025-07-17
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Pass

Pass - (Eng.) schot, worp naar een medespeler. Vb.: Iemand een dieptepass geven.

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pass

pass - zelfstandig naamwoord 1. schot naar een medespeler ♢ met een mooie pass speelde hij de bal naar Youp Zelfstandig naamwoord: pass de pass de passes Synoniemen voorzet

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pass

voorzet

2025-07-17
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Pass

Gang Eén cyclus, waarin een aantal bij elkaar behorende gegevens wordt verwerkt.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pass

de bal, die bij het voetballen een speler naar een ander werpt of trapt.

2025-07-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

pass

I. voorbijgaan, passeren, voorbijlopen, -komen; heengaan; voorvallen; gewisseld worden [v. woorden]; er door komen of kunnen; aangenomen worden; passen [bij ’t kaatspel]; II. voorbijgaan, -lopen, -trekken; passeren; doorgaan; overslaan; overgaan, overtrekken, -steken; te boven gaan; met goed gevolg afleggen; laten passeren, er door of toelate...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pass

passivum, passivus, passive, passief.