Pap
v. (mv. -pen in de bet. van soorten van pap), half vloeibaar kooksel van meel, brood, gort, rijst enz. met melk, karnemelk of water: pap koken; — (Zuidn.) met iets zijn pap koelen, zich paaien, zich bezighouden; — hij verdient het zout in de pap niet, van iem. gezegd die weinig of niets verdient; — iem. de...