Paasos
m. (-sen), paasbeest.
Marc De Coster (2020-2025)
(1947) (scheldw.) dik persoon. Eigenlijk: een vetgemeste os die rond Pasen wordt geslacht. • Hij streelde de stugge, sprietelende pruik van den knaap, bevoelde hoofdschuddend diens magere hals en schonken: ‘Je bent geen Paasos, Jan.’ (Willem van Iependaal: Gegist bestek. 1947) • En overal op de muren vond hij dikke mannekens...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
dik persoon; opzichtig geklede vrouw. Vermeld in Puzzel Vademecum. Deel 1,1979: Dieren in de beeldspraak. Ook bij Van Dale. Niet in WNT.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Versierde os, nog in de 19de eeuw voor Pasen door de straten geleid. In het Fr. Museum een uit Lwd. afkomstig paneel van 1806, waarop een P. die aan vlees en vet 1365 pond opleverde.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: