Onvruchtbaar
bn. (-der, -st), 1. weinig of geen vruchten voortbrengende: een onvruchtbare landstreek; die grond is onvruchtbaar; 2. (plantk.) niet voortbrengende wat het in de regel voortbrengt, loos : een onvruchtbare stengel, die geen bloemen, vruchten of sporekapsels draagt; een onvruchtbaar blad, dat geen sporekapsels draagt; 3. ongeschikt voor, resp. nie...