Wat is de betekenis van Omnipresentie?

2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omnipresentie

(<Fr.), v., alomtegenwoordigheid.

2025-07-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Omnipresentie

alomtegenwoordigheid

2025-07-18
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Omnipresentie

lat., alomtegenwoordigheid.

2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omnipresentie

v. alomtegenwoordigheid.

Gerelateerde zoekopdrachten