Wat is de betekenis van Nuchter?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nuchter

bn. bw. (-der, -st), 1. nog niets gegeten of gedronken hebbende, inz. na de laatste nachtrust: hij nam het in op zijn nuchtere maag; nuchter innemen; een nuchter kalf, dat nog niet gezogen heeft, (ook) kalf jonger dan drie weken; (fig.) iem. die pas komt kijken; — daar zul je nuchter van blijven, dat krijg je niet;...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nuchter

nuchter - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet onder de invloed van iets bedwelmends, vooral alcohol Nu hij weer nuchter was, bleek hij een heel redelijk mens. 2. geen ontbijt genuttigd hebbend Hij moest die medicijnen op nuchtere maag inslikken. 3. n...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nuchter

nuchter - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: nuch-ter 1. zonder iets gegeten of gedronken te hebben ♢ deze medicijnen neem je in op je nuchtere maag 2. zonder alcohol gedronken te hebben ♢ als je...

2025-07-27
De A is van Amalia, die is allochtoon, een multiculti ABC

Hans Kaldenbach (2007)

Nuchter

Met trots noemen veel Nederlanders zich nuchter: we zijn een nuchter volkje. Nederlanders bedoelen daarmee dat ze hun emoties in de hand hebben. Ze laten zich niet overmannen door hun gevoel, ze blijven er met hun verstand bij, ze blijven nuchter. Nederlanders vinden bijvoorbeeld de manier waarop traditionele migranten ziek zijn overdreven en theat...

2025-07-27
Bierwoordenboek

Bierwoordenboek.nl (2017)

Nuchter

Nuchter zijn, is het niet onder de invloed zijn van iets bedwelmend, zoals alcohol.

2025-07-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Nuchter

Nuchter betekent: met een lege maag, niet gegeten of gedronken hebbend, maar ook: niet onder de invloed van alcohol, niet beneveld en vandaar in gunstige zin: kalm, welberaden, helder onderscheidend en in minder gunstige zin: zonder enige verbeeldingskracht, ontdaan van alle dichterlijkheid, onnozel zelfs. Nuchter is een woord waarvan de verklaring...

2025-07-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Nuchter

Degene die de → Heilige Communie ontvangt, dus ook de → priester, die het H. → Misoffer opdraagt, moet nuchter zijn van spijs en drank van ’s nachts 12 uur af, gerekend naar den zonnetijd of openbaren plaatselijken of wettelijken tijd. Aan zieken, die reeds een maand bedlegerig zijn en geen zeker uitzicht hebben op spoedig hers...

2025-07-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Nuchter

(1) Pasgeboren (en nog niet gevoed). (2) Mensen en dieren, zolang ze op een dag nog geen voedsel tot zich genomen hebben. Dit wil, vooral bij herkauwers en herbivoren niet zeggen, dat het maagdarmkanaal leeg is.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nuchter

adj. & adv., nochteren, nofteren; (niet dronken), nochteren, nofteren, bikwaem, goed by ’t spul, by de tiid, by jins sûpenstút; volkomen —, spiernochteren; (onnozel), nochteren, nofteren, keallich; niet, niet geheel — zijn, net, heal by ’t spul wêze, by jins spullen w...