Wat is de betekenis van no-go?

2025-07-19
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

no-go

(zelfstandig naamwoord) [alg.] rood licht, stopteken, een nee; taboe, ontoelaatbaar - Bergwandelen in de herfst, met wind, ijs, sneeuw en slecht zicht is voor mij taboe.