Nabob
(<Port.-Arab.), m. (-s), eig. onderkoning, gouverneur in het rijk van de Grote Mogol; (fig.) iem. die in Indië rijk geworden is: de millioenen van de oude nabob.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Port.-Arab.), m. (-s), eig. onderkoning, gouverneur in het rijk van de Grote Mogol; (fig.) iem. die in Indië rijk geworden is: de millioenen van de oude nabob.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (< Eng. < Hindi nawwab, van Arab. na'ib, afgevaardigde) oorspr. (in de 17e eeuw) een Indische titel van onderkoning, gouverneur; later: iemand die in Indië rijk geworden is; rijkaard. Zie ook: dikmuts*; fokker*; geldzak*; knakenkoning*; plutocraat*; Richard*; wandelende* geldzak. • 's Middags, aan tafel, begon, waratje,...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van Hindi nawwab, van Arab. na'ib = afgevaardigde] oorspr.: bep. mohammedaans bewindhebber onder Mongolenbewind; zeer rijk iemand.
Winkler Prins (1949)
oudt.: onderkoning van de Grootmogol (India); thans fig.: in tropen rijk geworden persoon; algemener: schatrijk man.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: