Wat is de betekenis van Langeveld?

2025-07-17
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Langeveld

Zie Langerveld.

2025-07-17
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Langeveld

Langeveld - zie Langerveld.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Langeveld

Deel van de N.Brab. gem. ➝ Ukkel.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Langeveld

('langəvelt) buurt (ten Z.) bij →: Brussel.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Langeveld

Martinus Jan, Ned. pedagoog en psycholoog, *30.10.1905 Haarlem. Langeveld was van 1939-72 hoogleraar te Utrecht. Hij heeft baanbrekend werk verricht op het terrein van de pedagogiek en de ontwikkelingspsychologie. Vanuit de fenomenologische methode heeft hij een basis gegeven aan de pedagogiek als autonome wetenschap. Werken: Taal en denken (1934...

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Langeveld

Langeveld o. (art.) mondstuk; het gedeelte van een mortier, vanwaar het topperstuk eindigt tot aan den mond.

2025-07-17
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Langeveld

Langeveld (Rutgèr van), een verdienstelijk Nederlandsch schilder en architect, geboren te Nijmegen in 1635, was een wetenschappelijk man, die aan het Hof van den keurvorst van Brandenburg grooten roem verwierf. In 1678 begaf hij zich naar Berlijn, alwaar hij een jaargeld genoot van 500 rijksdaalders, dat het volgende jaar tot 800 verhoogd werd. Hij...

2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Langeveld

Langeveld, o. (zeew.) deel van een stuk geschut.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Langeveld

z.n.o. of mondstuk. - Het gedeelte van een mortier, van waar het topperstuk eindigt tot aan de monding.