Wat is de betekenis van Labberlottig?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Labberlottig

bn. bw., flauw, lamlendig, beroerd; — (Zuidn.) slordig.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

labberlottig

(19e eeuw) (inf.) ellendig, slecht, beroerd. Ook: slordig. • labberlöttig, voor: ellendig, naar, wat weinig waarde heeft; ”n labberlottîge koat = eene slechte kaart. Oostfr. labbelot = luie bedelaar; MHD loter = nietig. (Weil. vDale: labberlot = straatschender, lichtmis, zwierbol.) (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volks...

2025-07-17
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Labberlottig

(gezegd van het weer) het waait een beetje.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

labberlottig

bn. en bw. (slordig; lamlendig, flauw).

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

labberlottig

labberlottig, - losbandig.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Labberlottig

bn. bw. slordig, achteloos: flauw, lamlendig, beroerd.

2025-07-17
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Labberlottig

b.n. - Zie belabberd.

Gerelateerde zoekopdrachten