Wat is de betekenis van Jacobijn?

m. (-en), 1. naam voor de eerste Dominicanen in Noord-Frankrijk; 2. naam voor de leden van een staatkundige club in 1789 te Parijs in het voormalige Jacobijnenklooster opgericht, die de beginselen der uiterste democratie en der meest volstrekte gelijkheid voorstonden; bij uitbr. heftige democraat.

Zie Jacob

[naar het Parijse dominicanenklooster bij de kerk van de H. Jacobus] oorspr.: dominicaan; (gesch.) lid van heftig revolutionaire partij tijdens Fr. Revolutie van 1789 (naar de vergaderplaats; een voormalig dominicanenklooster); extreem radicalist.

m. 1 Dominicaan; 2 heftigste omwentelingsgezinde, lid v. e. club tijdens de Fr. revolutie van 1789, die vergaderde in een voormalig Jacobijnenklooster.

m. -en (Fr. Jacobin: een der namen voor Dominicaan in Frankrijk; inz. heftig voorstander van de Fr. omwenteling): de Jacobijnen, geheten naar hun vergaderplaats, het oude Jacobijnenklooster te Parijs, vormden een club (1789), eerst onder Mirabeau, later onder Robespierre; 11 Nov. 1794 gesloten.

m. lid van een club tijdens de Franse revolutie van 1789. die haar vergaderingen hield in een Jacobijnenklooster; zeer revolutionaire; Dominicaan.

→jakobijn.

naam (soms scheldnaam) der p. Dominikanen, naar hun voormalig klooster S. Jacques te Parijs, hun eerste in Noord-Frankrijk; 1218.

ultra-republikein; un jacobin ministre n’est pas un ministre jacobin Fr., een Jacobijn, die minister is, is niet altijd een Jacobijnsch minister, d.w.z. een bewindsman regeert niet steeds volgens zijn oorspronkelijke inzichten.